Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [23]vandaar kwamen [24]de broeders, van onze zaken gehoord hebbende, ons tegemoet tot [25]Appiusmarkt, en de [26]drie tabernen; welke Paulus ziende, dankte hij God en [27]greep moed. 23. Namelijk van Rome. 24. Dat is, enigen uit de Christelijke gemeente, die daar alrede was eer Paulus daar kwam, gelijk ook blijkt uit den brief van Paulus aan de Romeinen tevoren geschreven. Van wie dien u opgericht is, zegt de Schrift nergens, dan dat op den pinksterdag te Jeruzalem ook geweest zijn uitlandse Romeinen; hfdst.2 vs.10. 25. Eene plaats in Setinervelt, omtrent zestien uren gaans van Rome, alzo genaamd naar enen Appius Claudius, die van Rome af tot daartoe een gestraten weg in zijn leven had doen maken. 26. Een stadje, omtrent vijf of zes uren gaans nader Rome, op denzelfden weg gelegen; alzo dat sommigen der broederen aldaar Paulus verwachtten, andere nog verder tot Appiusmarkt toe, hem tegemoet gegaan waren. 27. Namelijk ziende zo goeden ijver van zovele Christenen, bij wie hij hulp en troost in deze zijne gevangenschap zou vinden.